De opzet en de bouw van Disteldorp

NOG IN BEWERKING !!!
In 1918-19 werden er door de Gemeentelijke Woningdienst in de Buiksloterham  224 semi-pemanente woningen en enige houten noodwoningen gebouwd. Het was de bedoeling die later weer af te breken en daarom was het niet nodig alle straten een weldoordachte naam te geven. De gemeenteraad vond dat, ‘in verband met het feit, dat het hier zeer korte straten betreft, en den beperkte duur dier noodwoningencomplexen, gelijksoortige straatnamen (…) ons aanbevelingswaardig voorkomen.’
Zo kregen Vogeldorp en Disteldorp hun straatnamen die al kort na de oplevering cynisch commentaar opleverden in De Telegraaf, een stukje dat in vrijwel alle kranten overgenomen werd.

Noodwoningen
Hoewel de Woningwet in 1902 van kracht werd, duurde het lang voor de bouw van ‘woningwet-woningen’ tot stand kwam terwijl de woningnood alleen maar groter werd. Een Noodwoningwet voorzag daarom in 90% financiering door het Rijk van noodwoningen die binnen 6 maanden te bouwen. Aanvankelijk dacht men aan zeer lage kwaliteit en een levensduur vant 7  jaar. Die kwaliteit werd kort daarna wat verbeterd en dan zou  de levensduur 10 en tenslotte 15 jaar zijn.
De in 1915 opgerichte Gemeentelijke Woningdienst ging daarmee aan de slag. In 1916 werd nooddorp Obelt gerealiseerd dat zo slecht was gebouwd dat de woningen in 1929 moesten worden afgebrokenen. De kwaliteit van de in 1918-19 gebouwde noodwoningen van Vogeldorp en Disteldorp was iets beter en ze staan er nog steeds. Daarnaast kwamen 53 geheel houten noodwoningen voor daklozen en wegens onbewoonbaar verklaring of uitzetting onbehuisden.

 

 

Howards droom: de tuinstad-gedachte
Ebenezer Howard (1850-1928) was geen architect maar een schrijver/journalist die in 1898 To-Morrow: A Peaceful Path to Real Reform publiceerde, in 1902 herdrukt als Garden Cities of To-Morrow. Zijn droom is het dat er in de toemomst steden zonder sloppenwijken ontstaan waarin de voordelen van de stad met de voordelen van het platteland zijn verenigd. Naast kansen, amusement, hogere lonen ook schoonheid, frisse lucht en lage huren. Zijn tuinstad-gedachte kreeg in Europa veel invloed en overal ontstonden uitwerkingen daarvan door planologen en architecten. In Howards opvatting zouden tuinsteden rond de steden moeten worden gebouwd en daaromheen zou een groene zone van landgoederen en tuinen moeten komen.

Als je nu via de Buiksloterwegpont Noord binnenfietst en even niet naar links kijkt, kom je vanuit de grote stad met hoge huizen in een het veel landelijker Noord met oorspronkelijk vrijwel uitsluitend laagbouw, maximaal twee woonlagen en een zolder. Arie Keppler, die in1915 de eerste directeur van de Gemeentelijk Woningdienst werd, heeft die keuze er destijds doorgedrukt. Hij wilde in Noord iets van de tuinstad-gedachte realiseren door in de stad tuindorpen te bouwen: buurten of wijken met woningen voor alle lagen van de bevolking en met een aanbod van alle noodzakelijke voorzieningen. In Tuindorp Oostzaan is dat op grotere schaal gerealiseerd. Disteldorp was zijn proeftuin: veel goedkoper van opzet, qua bewoners minder gelaagd, op kleinere schaal gebouwd, maar met een vergelijkbare opzet. Het was de eerste keer dat er eensgezins-arbeidershuizen van steen werden gebouwd.

Twee typen woningen
De huizen van Disteldorp zijn niet met heipalen gefundeerd, omdat ze bestemd waren na hooguit 10 tot 15 jaar plaats te maken voor echte woningbouw of industrie. Daarom werden ze op 20 cm dikke betonplaten gebouwd die op een laag duinzand rusten. De platen zijn ruimer dan de vloeroppervlakte van de huizen, zodat er om de huizen heen een smalle rand van beton uitsteekt. De huizen hebben een houten frame met binnenmuren van zandsteen, halfsteens (met klamp),en buitenmuren met aan de bovenzijde deels een houten bebording. Het zadeldak is belegd met pannen.  (Foto van een kleimodel.)

 

 

 

 

 

 

 

 

In Disteldorp kwamen twee woningtypen:
1. Laagbouw (het bungalowtype) met een vloeroppervlakte van ongeveer 35 m² met een woonkamer, twee slaapkamers, een keuken en een wc. Twee laagbouwwoningen konden voor zeer grote gezinnen samengevoegd worden.
2. Hoogbouw met twee verdiepingen, vloeroppervlakte ongeveer 50 m². Beneden: een woonkamer, een keuken en een slaapkamer. Boven: twee slaapkamers en een wc.  Soms is de wc beneden en boven een slaapkamer meer.
Verder, vooral in nutteloze ruimten: grote inbouwkasten.
In verband met zeer grote gezinnen werden soms twee woningen van het laagbouwtype samengevoegd.

Arie Keppler: ‘Alle woningen zijn voorzien van eene stookgelegenheid in de woonkamer en in de keuken, electrische verlichting is overvloedig aanwezig, terwijl de woningen voorzien zijn van waterleiding en kookgas. De privaten zijn van waterspoeling voorzien. De ventilatie der vertrekken is met grote zorg aangelegd.
Voortuinen werden in ruime mate ontworpen,. De vrees dat bewoners , ontwend aan bloemen en groen, geen liefde meer zouden kunnen hebben voor planten, is gelogenstraft. De verzorging van de tuinen is goed en binnen enkele jaren zal het een lust zijn de resultaten van een goede plantenverzorging te mogen waarnemen. De straatverlichting is eene electrische (bovengrondsche leiding). De watervoorziening geschiedt over eenige watermeters. De aanleg van muntgas en muntelectriciteit wordt door de bedrijven zelf bekostigd.  De noodwoningen moeten beschouwd worden ale ene voorziening in den nood en kunnen niet vergeleken worden met de wel is waar kostbare, doch ook goede woningen, voldoende aan alle eischen van Rijk en Gezondheiscommissie, welke krachtens de Woningwet worden gebouwd.’

Het ontwerp van het dorp
Tuindorpachtige elementen in het dorp betreffen:

  • Huizen met een of twee woonlagen.
  • Een centraal plein met daaraan winkels.
  • Verspreid een badhuis, een wasserij en een administratiekantoortje voor de opzichter.
  • Een eigen brandweerpost.
  • Een verenigingsgebouw (“Ons Huis”) dat met twee open armen richting het dorp werd gepland.
  • Wegen oorspronkelijk belegd met grind.
  • Geen gesloten huizenblokken en tuintjes bereikbaar via een achterpad.
  • Voortuintjes, waardoor de straten een groener aanzicht kregen.De bewoners

 

 

De eerste bewoners